De teruggetrokken voorzet blijkt een sluwe moordenaar voor de verdedigende partij

Online artikel, 30 juni 2024 | Geschreven voor voetbalvakblad ‘De Voetbaltrainer’ |
Door: Patrick Posthuma

 

Het aantal eigen doelpunten op het EK 2024 staat na de poulefase op zeven. Zes van deze zeven eigen doelpunten kwamen voort uit een (teruggetrokken) voorzet. Het verdedigen van deze voorzet is lastig te bespelen zo blijkt, waardoor het aantal eigen doelpunten tijdens zo’n spelsituatie geen toeval lijkt. Na het analyseren van de eigen doelpunten op dit EK blijkt toch ook dat het verdedigend nog wat te wensen overlaat.

Om tot scoren te komen is de teruggetrokken voorzet, in vele trainersvisies, een van de belangrijkste manieren. In tegenstelling tot de hoge bal in het zestienmeter gebied, die statistisch gezien weinig rendement oplevert, levert de teruggetrokken voorzet binnen het zestienmeter gebied vaak een grote kans op. De bal wordt ten eerste van dichter bij het doel gegeven, waardoor de tegenstander minder tijd heeft om te reageren. Daarnaast kan een speler tegen een teruggetrokken voorzet aanlopen en de snelheid van de pass gebruiken om te schieten. Een kans uit een teruggelegde voorzet leidt dan ook relatief vaak tot een doelpunt.

 

Lastig verdedigen

Naast dat het voor de aanvallende partij vaak een ideale situatie oplevert is het juist voor de verdedigende partij lastig te verdedigen. Dit komt omdat verdedigers vaak bezig zijn met het verdedigen van het doel. Hun primaire focus ligt daarom op de bal en de eigen goal. Hierdoor valt het zestienmeter gebied buiten hun gezichtsveld en dus ook de mensen die zich hierin begeven. Hier lopen dan ook vaak tegenstanders vrij om de bal binnen te schieten.

 

Anticiperen vs. reageren

In veel gevallen ontbreekt, zoals onze eigen bondscoach Ronald Koeman ook al aangaf, de urgentie van verdedigen. Deze urgentie hebben we geknipt in drie belangrijke principes. Allereerst reageren de verdedigers vaak in plaats dat er op de situatie geanticipeerd moet worden. Het eigen doelpunt van Donyell Malen is hier een goed voorbeeld van. De aanvaller van Borussia Dortmund werkte de bal in de derde groepswedstrijd tegen Oostenrijk op het EK, na een voorzet vanaf links, in de zesde minuut achter doelman Bart Verbruggen (0-1). Zowel Geertruida als Malen én de Nederlandse spelers eromheen lieten de Oostenrijkers zover het strafschopgebied in komen om gevaar te stichten. Geertruida door te lang te ver naar binnen te knijpen en Malen door niet de urgentie te zien om in een spint ondersteunend te zijn (afbeelding 1), waardoor zijn sliding een uiterste inspanning was en eigenlijk een noodgreep (afbeelding 2). Een noodgreep die uiteindelijk verkeerd uitpakte en een eigen doelpunt opleverde. Door vooruit te denken, vooruit te verdedigen én het gevaar en de urgentie aan te vallen had dit doelpunt voorkomen kunnen worden. Daar waar aanvoerder Virgil van Dijk overigens ook nergens te bekennen was, als vrije verdediger tijdens deze situatie. Een bepaalde mate van intensiteit, de Italianen hebben het dan over ‘grinta’, wordt hierbij gevraagd, maar te vaak nagelaten.

Scannen

De dieptepass in de ‘assistzone’, de zone in het zestienmeter gebied richting de achterlijn, waar veelal de teruggetrokken voorzet vandaan komt, doet de verdedigers vaak met het gezichtsveld richting eigen doelpunt staan. Op deze manier is het enorm lastig om de eigen omgeving en dus het gevaar (in je rug) te scannen. Als verdediger sta je namelijk niet open, ben je in beweging naar het eigen doel en sta je vaak ‘vast’ om snel te kunnen reageren op een veranderde situatie in de kleine ruimte. Kijk bijvoorbeeld ook naar het ‘ongelukkige’ eigen doelpunt van de Italiaan Calafiori in de wedstrijd tegen Spanje op dit EK.

 

Neem ook het eigen doelpunt van Oostenrijker Maximilian Wöber in de poulewedstrijd tegen Frankrijk. Na 37 minuten kreeg Wöber de bal ongelukkig op zijn hoofd en daardoor kwam Frankrijk op voorsprong, waardoor uiteindelijk Oostenrijk de wedstrijd met 1-0 verloor. Maar kon deze ongelukkigheid voorkomen worden is dan de vraag. In eerste instantie was Wöber zijn tegenstander kwijt (afbeelding 3), dit moest hij corrigeren nadat Fransman Mbappe de achterlijn haalde en de voorzet vanaf rechts gaf, vanuit de assistzone. In een splitsecond gingen twee Oostenrijkse verdedigers met het hoofd naar de bal en bleek de afloop een tegendoelpunt (afbeelding 4).

 

Open staan, actief op de voorvoeten waardoor je snel kan reageren zijn dus essentiële principes voor een verdediger tijdens het spel in de eigen zestienmeter.

 

Contact maken

Naast bovenstaande principes kan er ook nog behoorlijke winst worden geboekt in het contact maken, zowel fysiek als verbaal. Zo had Wöber zowel geen contact met zijn tegenstander om hem het scoren te beletten en zijn eigen zone te verdedigen, maar ook geen contact (lees: communicatie) met de verdediger vóór hem. Voelen waar de aanvaller zit en hem hierdoor kunnen dwarsbomen is een component die een verdediger moet bezitten om de aanvaller van het scoren te beletten. Daarnaast is onderlinge communicatie een belangrijk verdedigend wapen om een aanval van de tegenpartij onschadelijk te maken. Communicatie is key.

 

De teruggetrokken voorzet heeft tijdens dit EK tot nog toe de naam ‘sluwe moordenaar’ gekregen. Dit terwijl juist iedere voetbaltrainer de spreekwoordelijke moordenaars als verdedigers in het veld wilt hebben staan. Spelers met het kapmes tussen de scheenbeschermers, de messen tussen de tanden, die de meedogenloosheid van het verdedigen illustreren.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *