Door Patrick Posthuma (Hoofdtrainer Elburger SC, 2018/2019)

Het is december 2017. De telefoon rinkelt, het is de Elburger SC. Na wat mailcontact, willen ze graag met me in gesprek. Sterker nog, ik ben de enige waarmee ze in gesprek willen. ‘Je bent onze eerste keuze, en willen het graag snel rond maken met je’, aldus de voorzitter technische zaken. Daadkrachtig wordt de hoorn er weer opgegooid en volgt er luttele dagen later het gesprek en is de deal dan ook snel beklonken. Het begin van het eind…

 

Zo daadkrachtig als de nieuwe hoofdtrainer werd vastgelegd, zo lang duurt het voordat de selectie voor het nieuwe seizoen op orde is. Na (lang) wikken en wegen besluiten een aantal sterkhouders er toch mee op te houden en het eerste elftal de rug toe te keren. Daarnaast kunnen de beoogde versterkingen van buitenaf, op het laatste moment, toch het sportpark in Elburg niet vinden. Spelers van het tweede en vanuit de jeugd zullen doorstromen om de selectie op peil te brengen. Ook keeper Bjarn Onderstal zal terugkeren bij zijn jeugdliefde.

 

Vol vertrouwen, vol goede moed aan de slag met de invulling van de voorbereiding. Totdat wederom de telefoon rinkelt. Het is m’n keeper, Bjarn. Even flitst het door m’n hoofd. Er is wat gebeurt tijdens z’n vakantie. Een gebroken duim? Een spierscheuring tijdens een potje beachvolleybal? Nee, was het maar zo. ‘Trainer, klopt het dat mijn overschrijving niet is geregeld?’. De angst slaat om in woede. De zweetdruppels lopen inmiddels over m’n voorhoofd. Het klopt. De club is vergeten de enige versterking voor het nieuwe seizoen over te schrijven en speelgerechtigd te maken voor het nieuwe voetbaljaargang…

 

De voorbereiding op het nieuwe seizoen vergt ook de nodige zweetdruppels. Alle wedstrijden in de voorbereiding gaan verloren, inclusief de zware bekerwedstrijden. Het ‘nieuwe’ en verjongde elftal moet wennen. Wennen aan elkaar, wennen aan het niveau, wennen aan een nieuwe trainer en vooral wennen aan een nieuwe spelopvatting. Ook de eerste competitiewedstrijden gaan verloren. Het eerste puntje wordt bij elkaar gespeeld in de thuiswedstrijd tegen rivaal VSCO’61. Het betekent een opmaat naar een sterke periode van de blauw-witten. Het team groeit, zowel de individuele speler als het elftal maken stapjes. Blauw Geel’55 (3-1), sv Lelystad’67 (2-0) en het sterke AVW’66 (2-1) worden, in een thuiswedstrijd, aan de kant gezet. Tussendoor wordt er ook nog een punt gepakt bij VVOP (2-2), waarin we ons verdienstelijk terug knokken na een 2-0 achterstand. Met een goed gevoel wordt de winterstop aangedaan. Wat alles zou veranderen…

 

Om (stabiel) in de tweede klasse te blijven is er versterking nodig. Versterking die de club zelf al in huis heeft. Namelijk een aantal ‘oudgedienden’ van de kampioensploeg van weleer. Zowel de huidige spelersgroep en staf als deze oudgedienden staan hier open voor. Deze oudgedienden zullen er namelijk voor zorgen dat de huidige (lees: jeugdige) spelersgroep een kwaliteitsinjectie krijgt om de ingezette ontwikkeling nog verder te stimuleren en door te zetten! Ook leden van de TC zijn voor. Totdat het bestuur zich ermee gaat bemoeien. Zij zien het als ‘gevaar’, een belemmering voor de jeugd. Dit terwijl de jeugd niet in de weg wordt gelopen, maar juist wordt geholpen. Wordt ondersteund, wordt doorontwikkeld. Deze groep wil kwaliteit, de spelers willen presteren. Het leidt tot een rel. Intern.

 

Bestuur houdt zijn poot stijf. Maar wij ook! Als hoofdtrainer sta ik voor plezier, passie en prestatie. Ik sta voor mijn groep, voor mijn spelers. Ik sta voor kwaliteit, voor ontwikkeling. Ten goede van spelers én club. In de eerstvolgende thuiswedstrijd, in de derby tegen OWIOS (2-4 verlies), staan een tweetal oudgedienden op het wedstrijdformulier. Iets wat in het verkeerde keelgat schiet van het bestuur. Alleen het bestuur. Sponsoren en supporters scharen zich ook achter het eerste elftal zo blijkt al snel. Het leidt tot weer nieuwe gesprekken in de weken die volgen.

 

Gesprekken die negatief, voor alle partijen, zullen uitvallen. Van ‘de oudgedienden krijgen een speelverbod opgelegd door het bestuur’ tot een principeakkoord met de trainer van het tweede elftal. Want ook het tweede elftal dacht zich ermee te moeten gaan bemoeien. Om het allemaal nog even wat complexer te maken. Aan het einde van de rit besluiten Ramon Flokstra, Robert van Schie en aanvoerder Richard Boer te stoppen. De drie sterkhouders zijn helemaal klaar met het ‘ge-jojo’. Klaar met het bestuur. Laten ze dan het team in de steek? Er is genoeg over gezegd en geschreven. Wij hebben altijd achter het besluit gestaan van dit drietal. Achteraf zijn ze wellicht te vroeg gestopt, aangezien ook het bestuur én TC in de dagen daarop zullen opstappen…

 

In de weken die volgen wordt het eerste elftal nog jonger. Nog meer jeugdspelers maken, vervroegd, de overstap naar het eerste elftal. Een korte opleving, meteen na de winterstop, krijgt helaas geen goed vervolg. Na de knappe gelijke spelen tegen VVOP (0-0) en FC Horst (1-1), worden de wedstrijden alleen maar opgevolgd met nederlagen. Degradatie is een feit. Een logisch gevolg, ondanks dat deze jeugdige spelersgroep elke week zijn stinkende best weer doet. En op basis daarvan had deze spelersgroep meer verdiend, maar niet gekregen. Alleen ’t Harde (4-1) wordt, notabene in een oefenwedstrijd, na de winterstop naar de slachtbank geleid.

 

Vooraf werd ik nog weleens gewaarschuwd. ‘Ga je naar die botbekken?’, werd mij dan gevraagd. ‘Succes’, klonk het dan met een verraderlijke ondertoon. Het zegt mij nog steeds niets! Ik ben trots en nog steeds blij dat ik deze stap heb gemaakt. Tuurlijk was het een moeilijk jaar. Veel meegemaakt. Maar ook veel positieve dingen teweeggebracht en meegemaakt. Zo zijn veel spelers gedebuteerd en zijn spelers beter geworden. Niet alleen op voetbaltechnisch en -tactisch gebied, maar ook op persoonlijk vlak. Heb ik mooie mensen leren kennen en uitstekend met mijn staf kunnen samenwerken. Zullen de supporters altijd in mijn hart gekluisterd blijven. En bovenal heb ik mezelf als jonge, ambitieuze voetbaltrainer ontwikkeld! ‘In de laatste 30 jaar hebben we niet zo’n goede trainer gehad. Bovenal ben je een goed mens’, is misschien wel het grootste compliment dat ik heb mogen ontvangen. Elburg bedankt (voor een te korte periode)!